
De kracht van verbeelding
Wanneer je een musical of theaterstuk op gaat voeren, is het belangrijk dat de spelers zich goed inleven in hun rol. Het neerzetten van een karakter is meer dan het opzeggen van de teksten of het zingen van de liedjes. Als je op toneel staat, kruip je echt in de huid van een personage en word je voor even iemand anders. Om die verbeelding extra kracht bij te zetten, gebruik je uiterlijke en innerlijke ondersteuning. En als regisseur kun je spelers daar goed bij helpen.
Op het gebied van uiterlijke ondersteuning helpt kleding die bij personages hoort al heel veel. En vergeet de grime, het decor en de rekwisieten natuurlijk niet! Speelt iemand een oud omaatje? Gebruik een wandelstok en ze loopt meteen meer als een oude vrouw. Een zanger kan niet zonder zijn microfoon en een bakker is een stuk geloofwaardiger met een stokbrood onder z’n arm. Rekwisieten en kleding helpen het publiek bovendien om in één oogopslag de karakters te plaatsen.
Ook in het repetitieproces is het gebruik van de juiste kleding en rekwisieten al heel belangrijk. Het geeft houvast om in te leven en verbetert daarmee het spel. Met een galajurk aan voelt een diva zich een stuk zekerder in haar rol dan in een spijkerbroek.
Vaak hoeft kleding helemaal niet ingewikkeld te zijn om te helpen bij de inleving en om er mooi uit te zien. Neem nou de afscheidsmusical Monsterhit. Famke van popgroep De Monsters ziet er echt als leadzangeres uit met een rokje en top, plus een panty met een paar gaten erin. En voor Franka doet een stukje tule onder een rokje en een paar kniekousen al wonderen. Zelfs karakters die er ingewikkeld uitzien, zoals Drummie de Mummie, vallen in praktijk best mee om aan te kleden. Een witte broek en t-shirt als basis, een paar stukken verband her en der omgerold en Drummie is er klaar voor!
Naast die uiterlijke hulpstukken is ook innerlijke verbeelding belangrijk. Laat spelers een aantal kenmerken bedenken voor het karakter dat ze spelen: is die persoon altijd vrolijk, of juist onzeker? Heeft ‘ie een geheim, is hij/zij bijvoorbeeld heel slim, of stapelgek op dieren? Hoe loopt, kijkt en praat hun karakter? Door een achtergrondverhaal bij het karakter te bedenken, blijven de spelers makkelijker in hun rol, ook als ze even geen tekst hebben.
Er zijn veel leuke toneeloefeningen of –spelletjes die hiermee kunnen helpen. Kijk bijvoorbeeld samen naar mensen op straat of bekende personen. Op wie lijkt een karakter, wie zou de speler kunnen ‘volgen’? Of laat ze een dagboekje bijhouden van hun personage. Een heel goede oefening is de ‘personage pose’: wat is de typische manier waarop jouw karakter staat? Wanneer spelers dat hebben bedacht, kunnen ze die pose altijd gebruiken als ze stil op het toneel staan. Plezier staat voorop bij dit soort oefeningen, als de spelers enthousiast zijn over hun rol dan komt die ook beter uit de verf.
Als regisseur heb je de mooie en belangrijke taak die innerlijke verbeeldingskracht te combineren met uiterlijke kenmerken als kleding en rekwisieten. De combinatie van innerlijk en uiterlijk vormt de perfecte manier om de personages in een musical tot leven te laten komen.